IAS 19 – Employee Benefits

DSC04538Stefaan Molders
Director
AON HEWITT
Spreker aan de IFE Conferentie IAS 19 – personeelsvergoedingen georganisserd in Antwerpen op 23 september

Vaste bijdrageplannen, is een boekhoudkundige verplichting volgens IAS 19 vereist?

Bedrijfspensioenplannen in België hebben sinds het begin van deze eeuw de beweging gemaakt weg van te bereiken doelplannen, ook wel defined benefit genoemd, naar vaste bijdrageplannen of defined contribution. Op dit moment zijn ongeveer drie kwart van de open pensioenplannen van het type vaste bijdrage.

De keuze voor vaste bijdrageplannen wordt gemotiveerd met een aantal sprekende voordelen voor een onderneming ten aanzien van te bereiken doelplannen. Op budgettair vlak kan men de verwachte kost beter schatten. Ook op het vlak van risicobeheersing biedt een vaste bijdrageplan een aanzienlijk voordeel. Na betaling van de bijdrage aan de verzekeringsinstelling is het financiële risico voor de onderneming nagenoeg onbestaand. Een rechtstreeks gevolg hiervan is dat in de internationale context van de International Financial Reporting Standards (IFRS) er voor vaste bijdrageplannen geen balansverplichting volgens “IAS 19 Employee Benefits” moet worden opgenomen. Enkel de betaling van de premies wordt als kost geboekt zoals dit ook voor de statutaire boekhouding het geval is.

Na de invoering van de Wet op de Aanvullende Pensioenen (WAP) in 2004 zijn voormelde voordelen niet meer correct. Artikel 24 van de WAP verreist dat de werkgever een minimumrendement garandeert op de werkgeversbijdragen betaald vanaf 1 januari 2004 in het geval van een vaste bijdrageplan. Het minimumrendement bedraagt 3.25% op jaarbasis en moet aanwezig zijn op moment van vertrek of pensionering van een werknemer. Voor werknemersbijdragen, ongeachte het type plan, bestaat er al meerdere jaren de verplichting van de werkgever om in een minimumrendement te voorzien. Dit rendement bedraagt thans 3.75% op jaarbasis.

Door de wettelijke verplichting van de werkgever om een minimumrendement te garanderen komen de vaste bijdrageplannen in de Belgische context in de bokaal van de te bereiken doelplannen terecht volgens IAS 19.

Toch stellen we vast dat er tot nu toe maar geringe aandacht was voor de potentiële boekhoudkundige impact van vaste bijdrageplannen onder de IFRS rapportering. Er zijn hiervoor een aantal redenen. Zo boden verzekeringsmaatschappijen tot en met 2012 een technische rentevoet aan van 3.25% op jaarbasis. Een rentevoet die dus voldoende compensatie gaf voor het minimumrendement op de werkgeversbijdragen. Alle Belgische verzekeringsmaatschappijen hebben in 2013 hun technische rentevoet laten zaken tot ver onder het minimumrendement. De technische rentevoeten variëren nu tussen de 1.50 % tot 2.50 % op jaarbasis. Hierdoor sluipt nu ook voor vaste bijdrageplannen het investeringsrisico definitief binnen doordat de kans voor een tekort ten aanzien van het minimumrendement in de toekomst toeneemt. Bovenop de technische rentevoet kan er wel nog winstdeelname toegekend worden maar die is bij definitie afhankelijk van het totale rendement en lang niet zeker.

Daarenboven resideerde de actualiseringvoet in de Eurozone, die wordt toegepast bij een waardering volgens IAS 19, lang boven het minimumrendement. Hierdoor was de kans op een materiële boekhoudkundige impact ten aanzien van tekorten op de minimumgarantie eerder klein. De actualiseringvoet is sinds midden 2011 fors gedaald; voor een standaard pensioenplan in België zal de geschatte voet op eind december 2013 zich ergens tussen de 3.00% en de 3.50% bevinden. Dat is bijna 1.50% lager dan wat gangbaar was midden 2011.

Door de gewijzigde marktomstandigheden is de potentiële impact van toekomstige tekorten op het minimumrendement een aandachtspunt geworden van de auditkantoren. In sommige gevallen wordt voor de IFRS rapportering effectief een actuariële waardering vereist volgens de bepalingen van IAS 19.

Maar hier knelt het schoentje. De bepalingen in IAS 19 zijn pover opgesteld om de waardering van tekorten op de rendementsgarantie voor vaste bijdrageplannen op een adequate wijze uit te voeren. Excessieve interpretaties van de IAS 19 norm kunnen leiden tot een boekhoudkundige impact waarbij de focus niet ligt op de waardering van het tekort op het minimumrendement maar op het opstellen van een voorziening voor toekomstige bijdragen. Voor een middelgrote onderneming kunnen dergelijke buitensporige interpretaties leiden tot een bijkomende balansprovisie die oploopt tot in de honderdduizenden euro’s.

De onduidelijkheden in de bepalingen van IAS 19 in de specifieke context van rendementsgaranties door de werkgever zijn bekend bij de IAS Board, het orgaan dat verantwoordelijk is voor de IFRS standaarden. Sinds 2004 zijn er al ettelijke, mislukte, pogingen ondernomen om IAS 19 aan te passen zodat het beter beantwoordt aan de specifieke noden van een vaste bijdrageplan met een minimumrendement. Ook nu weer zijn er besprekingen lopende; het verslag van de IAS Board vergadering van 16 november 2013 doet vermoeden dat men echter opnieuw afstevent op de beslissing om niet te beslissen.

Door de huidige marktsituatie kunnen ondernemingen, die rapporteren onder IFRS en die vaste bijdrageplannen aanbieden aan hun werknemers, niet langer voorbijgaan aan het te bereiken doelkarakter die het minimumrendement heeft. Het verschonend effect dat de IAS 19 bepalingen in hun huidige vorm niet in staat zijn om de boekhoudkundige impact passend weer te geven is langzaam aan uitgewerkt. Het is tijd om het risico van toekomstige tekorten op het minimumrendement in te schatten en na te gaan wat de boekhoudkundige implicaties zijn. De volgende actiepunten kunnen hierbij nuttig zijn:

  1. Maak een inventaris op van alle vaste bijdrageplannen inclusief bonusplannen met, indien verzekerd, een overzicht van het technische rendement dat door de verzekeraar op dit moment wordt aangeboden;
  2. Ga na bij de pensioeninstelling of er op dit moment tekorten zijn, en dus cashimplicaties, ten aanzien van het minimumrendement;
  3. Ga na of er in het verleden tekorten voor het minimumrendement werden aangezuiverd;
  4. Volg de winstdelingspolitiek van de verzekeraar op (indien van toepassing);
  5. Ga in gesprek met uw actuaris en auditor om tot een evenwichtige interpretatie van de IAS 19 bepalingen te komen.

Laisser un commentaire